Verbinding vanuit verwondering
Uit: Nr. 249, mei/jun 2017
Om je te kunnen verbinden moet je goed geaard zijn. Jonge kinderen zijn van nature in verbinding met de aarde. Zij leven nog als eenheid met het natuurlijk leven om hen heen. Vanuit verwondering gaan ze buiten op ontdekkingstocht en we wensen hen toe dat daar in hun verdere leven geen einde aan zal komen. Toch weten we allemaal dat het voor kinderen in deze tijd niet gemakkelijk is om de verbinding met de natuur te blijven voelen, simpelweg doordat de na-tuur geheel of gedeeltelijk verbannen is uit hun leefomgeving en daardoor uit hun directe belevingswereld.
Als je als kind niet weet dat melk van de koe komt en de appels aan de boom groeien, ben je in feite arm. Kinderen hebben deze verbinding nodig om zich op te laden, te groeien, om zich in te kunnen spiegelen, om zich niet alleen lichamelijk maar ook geestelijk mee te voeden. De omstandigheden voor heel veel kinderen zouden kunnen verbeteren door eenvoudige toepassingen van natuurlijk leven binnen scholen en gezinnen te ontwikkelen. Gelukkig is hier steeds meer aandacht voor, o.a. door de stichting Springzaad die zich sterk maakt voor kinderen en natuur.
Kinderen hebben van nature de drang tot ontdekken. Ze voelen zich door alles uitgenodigd om met hun zintuigen de wereld om hen heen in zich op te nemen, bijna te absorberen als een spons. Als de omgeving rijk is aan zintuiglijke indrukken zal dit de ontwikkeling van kinderen, zeker jonge kinderen, ten goede komen. Wat op jonge leeftijd geleerd en ervaren is, zal het hele leven meegaan. Waar wij voor de pubertijd een verbinding mee leggen, zal na de pubertijd nog steeds voor ons van wezenlijk belang zijn.
De zintuiglijke waarneming is voor het jonge kind de poort naar de wereld. De mens raakt steeds verder verwijderd van de natuur, ziet de natuur als randverschijnsel en denkt dat deze als bron van grondstoffen onuitputtelijk is. Als we deze ontwikkeling weten te keren, kan elk kind weer de verbinding leggen met het natuurlijke leven, dat ook in zichzelf weerspiegeld wordt. Dan leren onze kinderen dat de natuur de grote gever is, de schenker van materialen en voeding, van rust en schoonheid, van inspiratie en leven.
Vroeger tijden
In vroeger tijden was die verbinding er automatisch, de mensen leefden een heel ander leven. De natuur was de bron waar men uit putte, zowel letterlijk als figuurlijk. De mensen leefden mee in het natuurlijk ritme, pasten hun leven daarop aan. Kinderen vonden de natuur dicht bij huis en hadden ook een grote mate van vrijheid om zich daarin te bewegen. Nu bewegen kinderen niet alleen minder, ze mogen ook niet alleen ver weg van huis en hebben in hun dagelijks handelen weinig meer te maken met de natuur om hen heen. Kinderen hebben het nodig om niet slechts op hun denken aangesproken te worden; ook hun zintuigen moeten rijkelijk aan bod komen voor een evenwichtige ontwikkeling. Het spelen en zijn in de natuur geeft ons als mensen, en zeker de kinderen, meer dan alleen maar verbinding. Naast de kleur groen die als rustgevend wordt ervaren, zijn er ook minder prikkels te verwerken die onrustig kunnen maken. De natuur geeft ons een ritme aan, de tijden voor spelen en werken, ontspannen en rusten, elke dag en elke jaarcyclus weer. Kinderen laven zich aan de natuur, ontwikkelen zich in fantasie en samenspel, leren risico’s te nemen en zo zelfvertrouwen op te bouwen. Ze krijgen mogelijkheden aangereikt waarvan hun creativiteit groeit. Ze doen ervaringen op met hun hele lijf. De natuur inspireert en geeft hen de kans nieuwe energie op te doen door in de frisse buitenlucht te zijn. Op deze leerervaringen kunnen ze hun hele leven verder bouwen.
Gezonde elementen
Hoe kunnen wij deze gezonde elementen terug brengen in het leven van onze kinderen? Alles begint in het klein. Als wij bij onszelf beginnen, kunnen wij onze kinderen op een natuurlijke manier onze waarden doorgeven. Vooral jonge kinderen hebben niets aan woorden die vertellen wat onze waarden zijn… maar ze kijken en voelen des te meer wat we bedoelen áchter die woorden. Ze kijken de kunst af, de levenskunst. Dit begint door ons voedsel en de materialen die we gebruiken, de beslissingen die we nemen en het natuurlijke ritme weer toe te laten in ons leven. Kinderen leren alles door nabootsing en daardoor zal een kind automatisch meebewegen met wat het voorgeleefd krijgt. Door niet alleen de binnenruimte, maar ook de buitenruimte aan te passen, met veel natuurlijke materialen en beplanting, kan zelfs een klein oppervalk alles bieden wat een kind nodig heeft om alle zintuigen, het natuurlijk leven en het natuurlijk ritme te ervaren.
Er is veel beplanting die de zintuigen prikkelt. In een kleine buitenruimte kan gebruik worden gemaakt van bakken, potten en door langs de wanden te planten. Er is een groot aanbod aan beplanting, maar voor kinderen zijn niet alle planten geschikt. Soms is een plant niet interessant voor wat wij voor ogen hebben met zintuigbeleving, of zijn delen ervan giftig. Toch zijn er enkele planten met een matige giftigheid die wel toegepast kunnen worden vanwege hun grote speelwaarde. Een voorbeeld hiervan is de vlier. Je kunt van de bloesem pannenkoekjes en van de bessen sap maken. De rauwe bessen zijn in het najaar licht giftig, maar ook te vies om zo te eten; de hoeveelheid die een kind zou moeten innemen is groter dan in het spel zou kunnen gebeuren. Je kunt ook denken aan planten waarvan alleen de wortels giftig zijn of de bessen pas na zeer grote inname. Je zou deze op een aparte plaats kunnen planten buiten het speelgedeelte van de kinderen, en erbij zijn om uitleg te geven.
Planten
Beplanting die elk seizoen iets anders biedt, geeft heel duidelijk het jaarritme aan. In het voorjaar zijn er bloesems aan vruchtbomen en opkomende bollen in het gras, in de zomer is de oogst van bessen en ander fruit, in de herfst de oogst van noten – met ook een grote speelwaarde – en in de winter is er nog genoeg te kiezen wat interessant is qua schors of knop en zelfs een enkele bloem.
Er kan volop gespeeld worden in het lange gras, er worden spontaan boeketjes samengesteld, paardenbloempluisjes geblazen en bloemkransjes gemaakt van madeliefjes. Kinderen zijn opmerkzaam wat betreft de vogels en de insecten om hen heen. Door samen het dierenleven te observeren met verrekijker, vergrootglas of netje vergroot je de kennis en daardoor het begrip en de zorg richting de dieren en de verantwoordelijkheid voor de natuur.
Door de beplanting zo inheems mogelijk te kiezen, komen de juiste insecten op de bloemen af. Dan zal er niet alleen door de kinderen en onszelf, maar ook door de dieren worden genoten van onze lusthof voor de zintuigen.
De speelwaarde van planten zit in het ruimte bieden aan positieve natuurervaringen. Door de natuurlijke aanplant niet als randgebeuren toe te passen maar te integreren in de gehele buitenruimte kan het kind in zijn spel heel veel zintuiglijke ervaringen opdoen. Door de aanplant van struiken waarin gespeeld mag worden, bomen waarin geklommen mag worden, planten waarvan geplukt mag worden, nodig je keer op keer het kind uit tot ervaringen, ontmoetingen en ontdekkingen van de natuurlijke wereld. Spelenderwijs leren kinderen op deze manier zorg te dragen voor de wereld om hen heen. Daarbij is het heerlijk als je als kind met losse materialen kunt spelen. Doordat de vorm niet vast ligt kunnen ze in hun fantasie er nog alles van maken, dit in tegenstelling tot het meeste speelgoed.
Kinderen kunnen bouwen, sjouwen en eindeloos spelen met materialen als noten, takken, boomstammetjes, zand en water.
In deze tijd waarin kinderen overvoerd worden met prikkels, zichzelf kwijtraken en zich verliezen in schermen die niets weerspiegelen waar zij zich wezenlijk in herkennen, is het des te belangrijker hen opnieuw in verbinding te brengen met de natuur. De natuur als genezende factor voor overvoerde hoofdjes, waar hoofd, hart en handen samen gebracht worden en het kind tot eenheid op kan groeien.
Hoe geprikkeld zullen de zintuigen worden – zonder overvoerd te raken, zonder dat het je weg haalt bij je zelf – als je als kind mag voelen met je hele lijf en dus ook vies mag worden. Dat je als kind mag proeven en ruiken en dat dit veilig, geurig en smaakvol is. Dat alles wat je te zien krijgt, leeft en een natuurlijke schoonheid in zich draagt. En dat alles wat je hoort als een natuurlijke trilling binnenkomt, waardoor je steeds beter leert luisteren.
Wij zijn nog steeds deel van de natuur, en de schoonheid van de natuur is duidelijk te zien in onze kinderen, hun prachtige ogen, de huppelpasjes die de dag tegemoet gaan, de zangerige stem van de verbeelding en de oprechte gesprekken die het jonge kind heeft, met een vogel, een slakje of een in onze ogen onbezield voorwerp. Jonge kinderen zien de bezieling erin en brengen hun binnenwereld tot uiting door fantasievol spel. En wij, wij mogen daarvan intens meegenieten, hun de hand reiken en hen begeleiden in het leggen van de verbinding met de natuurlijke wereld.
Ity Busstra, tuinvrouw, begeleidster en schrijfster / coach
